door Jan D. Swart
De suggestie van het Rotterdamse D66 om bij het preventief fouilleren door de politie waarnemers in te zetten om op die manier etnisch profileren te kunnen controleren – naar het voorbeeld van Amsterdam – zal in Rotterdam niet in de praktijk worden gebracht. Dat schrijft burgemeester Aboutaleb aan raadslid Arsieni, die niet happig is op preventief fouilleren. Zij vindt dat de instrumenten die voor de handhaving van veiligheid worden ingezet ‘’rechtvaardig, zorgvuldig en proportioneel moeten zijn.’’
In het Handelingskader Messenproblematiek is vastgelegd dat jongeren, die betrokken zijn geweest bij een concreet en recent incident met een mes of ander voorwerp dat als (steek)wapen gebruikt kan worden door de officier van justitie op een namenlijst gezet kan worden van jongeren die gefouilleerd kunnen worden. Op dit moment zijn dat 36 jonge Rotterdammers. Dit aantal fluctueert omdat de aandachtsvestiging voor maximaal zes maanden wordt opgelegd door de Officier van Justitie.
‘’Om de veiligheid van burgers en hulpverleners in de stad te waarborgen, is preventief fouilleren een waardevol instrument. Het gaat hier niet alleen om de opbrengsten van de acties in aantal wapens, maar ook in het bijdragen aan het veiligheidsgevoel en geeft het signaal af dat overheid optreedt tegen wapenbezit. De preventieve werking is echter lastig aan te tonen, maar hiervoor is de gemeente benaderd om mee te doen aan een landelijk onderzoek’’, aldus Aboutaleb in antwoord op de constatering van D66-raadslid Arsieni dat er relatief weinig gevaarlijke voorwerpen tijdens fouilleeracties boven water komen.
‘’Bij meer dan 4400 fouilleeracties en controles kwamen ongeveer 180 wapens boven water, waarvan 79 steekwapens en 2 vuurwapens. Bij de proef met persoonlijk preventief fouilleren, die recent op last van de rechter is stopgezet, is zelfs in anderhalf jaar tijd geen enkel wapen aangetroffen’’, schreef Arsieni, die in het kader van de handhaving van de veiligheid ook geen voorstander is van camera's en mosquíto's.